Wijzigingswet Interimwet ammoniak en veehouderij (verlenging; einde legalisering)
Wet van 8 juli 1999 tot wijziging van de Interimwet ammoniak en veehouderij (verlenging; einde legalisering)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de werkingsduur van de Interimwet ammoniak en veehouderij te verlengen, met uitzondering van de mogelijkheid tot legalisering van de ammoniakdepositie veroorzaakt door veehouderijen zonder (toereikende) milieuvergunning;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Interimwet ammoniak en veehouderij.]
Artikel II
Indien voor 1 maart 1999 een aanvraag is ingediend om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een veehouderij als bedoeld in artikel 6 van de Interimwet ammoniak en veehouderij, zoals dat artikel luidde voor 26 augustus 1999, blijft het voor 26 augustus 1999 geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking op de aanvraag onherroepelijk is geworden.
Artikel III
Deze wet treedt in werking met ingang van 26 augustus 1999, met uitzondering van artikel I, onderdelen F en G, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 8 juli 1999
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
Uitgegeven de zevenentwintigste juli 1999
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals